Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [6]Dewelke [7]het woord Gods betuigd heeft, en [8]de getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. 6. Namelijk Johannes. 7. Dit nemen sommigen van de volgende openbaring; maar daar Johannes met deze woorden zijn aanzien schijnt te willen versterken, opdat de volgende profetie te beter worde aangenomen, zo wordt het door anderen genomen van zijn voorgaande apostolische prediking en schriften, waarin hij betuigd heeft hetgeen hij van Christus gezien en gehoord had, gelijk hij ook spreekt in zijn Evangelie, hoofdstuk Joh.19:35; Joh.21:24, en in zijn eerste zendbrief, 1 Joh.1:1, en gelijk van de apostelen in het algemeen gezegd wordt Luk.1:2. Doch kan ook van beiden verstaan worden. 8. Dat is, hetwelk hij van Jezus Christus persoon, van Zijne prediking, wonderen, lijden, sterven en van Zijn verheerlijking heeft gegeven. Zie dergelijke ook in 2 Petr.1:16, enz.